Logo Pepijn@Landen
Erfgoedvereniging
lokale geschiedenis | heemkunde | cultuurtoerisme
Pepijn@Landen
Title of the document Bezoek ons documentatiecentrum
Ga naar de inhoud
Neerwinden

De plaatsnaam Neerwinden is afgeleid van het Oudnederlands 'winethe' wat weilanden betekende. In de late Middeleeuwen, werd neder later omgevormd tot neer, toegevoegd om het dorp te onderscheiden van Middel- en Overwinden. De aanwezigheid van een tumulus, een Romeinse grafheuvel, uit de 2de eeuw en een Frankische begraafplaats, onder de bedding van de spoorweg Brussel-Luik, wijst op een zeer vroege bewoning. Het driehoekig stratenpatroon (= dries) van de dorpskern slaat terug op een Frankische stichting. De Donkerstraat werd tot in de 16de eeuw 'driesstraete', geheten.
Winethe, wordt in 976 voor het eerst vermeld in een oorkonde waarin de Duitse keizer Otto II aan de Benedictijnen van Sint-Baafs in Gent een kerk, een hoeve en landerijen terug schonk. Vermoedelijk gold het hier Middelwinden waaraan de parochiekerk was toegewijd aan Sint-Bavo die volgens een legende in Haspengouw geboren was. Hertog Hendrik I van Brabant verleende in 1220 het tienden- en het begevingsrecht in Neerwinden, dit is het recht om belastingen te heffen en een pastoor ter benoeming voor te dragen aan de Norbertijnenabdij van Heylissem. 68 jaar later kwam de abt van Heylissem overeen met het adellijke Sint-Beggastift uit Andenne om het begevingsrecht beurtelings waar te nemen. In de Middeleeuwen waren de ingezetenen van Neerwinden verplicht hun graan te laten malen in de watermolen van Eliksem.
In de tweede helft van de 16de eeuw werd het landdekenaat Zoutleeuw, waartoe de parochie Neerwinden hoorde, overgeheveld. Van het bisdom Luik naar het aartsbisdom Mechelen.
In 1693 werd een van de bloedigste veldslagen uit de eeuw op het grondgebied van Neerwinden uitgevochten tussen de legers van Lodewijk de XIV en een Europese coalitie.
Het tweede decennium van de 18de eeuw bracht verandering, het gewone leven hernam traag maar zeker onder pastoor Nannemaekers werd een nieuwe pastorie gebouwd (1732) en een nieuwe kerk ingezegend (1752) . Door de betere economische situatie steeg de bevolking. In 1793 werd het dorp terug het decor van een veldslag, ditmaal tussen de Franse revolutionairen en Oostenrijk.
Tijdens de Franse periode (1794-1814) werd Neerwinden en omstreken van het oude hertogdom Brabant afgescheiden en bij de Waalse provincie Luik aangehecht. Bij het vormen van de taalgrens werd het kanton Landen bij de provincie Brabant gevoegd. Kerkelijk werd de overgang naar het aartsbisdom Mechelen-Brussel gemaakt. Omstreeks 1870 werd op de spoorlijn Luik-Brussel het station van Neerwinden gebouwd, waardoor het aantal arbeiders en bedienden flink steeg.
Op 1/1/1977 werd Neerwínden opgenomen bij Landen.
Eerste slag van Neerwinden (29 juli 1693)

Deze slag kadert in de Negenjarige Oorlog (1688-1697) in Europa, waarbij de Franse hegemonie de inzet was: ‘Quand Paris boira le Rhin, toute la Gaule aura sa fin’. Eindbalans: op 29 juli 1693 werd de stadhouder-koning Willem III, als aanvoerder van de geallieerden in de Negenjarige Oorlog te Neerwinden verslagen door de Franse maarschalk De Luxembourg. Het werd een van de bloedige veldslagen van de 17de eeuw.
Willem van Oranje was met zijn 70.000 manschappen vertrokken vanuit zijn kamp in Park-Heverlee en bereikte Landen op 27 juli. Luxembourg rukte op langs Hoei en Waremme met een legermacht van 60.000 man. Willem van Oranje besloot zich in te graven op de hoogten tussen Neerwinden en Rumsdorp. Op 28 juli kwamen ook de Fransen toe in Landen. In de nacht vóór het gevecht organiseerden de geallieerden zich tot een ware verdedigingsgordel met op de flanken de versterkte dorpen Neerwinden en Neerlanden. Tussen die twee ‘burchten’ ontwierpen ze een sterke barricade met een honderdtal kanonnen. Op 29 juli om 4 uur ’s morgens begon de artilleriebeschieting van de geallieerden met grote verliezen voor de Fransen. Luxembourg begreep al snel dat de sleutelpositie Neerwinden was. Het dorp werd tot driemaal toe op de Hollandse, Duitse en Engelse troepen veroverd en weer prijsgegeven.
Toen waagde de Franse veldheer een uiterste poging die ook slaagde. Op zijn linkerflank liet hij zijn meest ervaren troepen infanterie ‘La Maison du Roi’ aanrukken tegen Neerwinden. Terzelfdertijd liet hij rechts een schijnaanval uitvoeren tegen Rumsdorp en Neerlanden. De Engelse regimenten die in het centrum achter hun barricade lagen werden terhulp geroepen naar Neerwinden. Dit was het uitgelezen moment voor markies de Feuquères die in de verdedigingslinie een zwakke plek had ontdekt, slechts gebarricadeerd met proviand-wagens. Terwijl zijn infanterie zich op de bermen stortte, wrongen de cavaleristen zich tussen de proviandwagens door en vormden een bruggenhoofd op het plein (nagenoeg ter hoogte waar nu de Boerenbond staat). Een groot gevecht, waaraan ongeveer 40.000 paarden deelnamen, ontstond nu tussen de Franse cavalerie en de Hannoverse ruiterij. Ondertussen was de Hollandse infanterie uit Neerlanden en Rumsdorp over de Gete te Dormaal gevlucht en was ook in Neerwinden het pleit beslecht. Willem van Oranje zag weldra het noodlottige van de toestand in en blies de aftocht. Helaas, in ware paniekvochten de troepen om over de vier of vijf bruggen van de Gete te komen.
Duizenden verdronken tijdens hun vlucht. De geallieerden verloren 18.000 man en 104 kanonnen. De tol die de Fransen voor hun overwinning behaalden was eveneens zeer zwaar: 10.000 gesneuvelden en zwaargewonden. De gevolgen voor de lokale bevolking waren dramatisch. Het oogstrijpe graan werd genadeloos vertrappeld waardoor de tarweprijs de pan uit vloog. In de dorpen Neerwinden, Laar en Neerlanden was geen enkel huis nog bewoonbaar. Schuren en stallingen waren verwoest, kerken leeggeroofd. Het gehucht Wivilkoven onder Neerlanden, werd na het platbranden door de geallieerden niet meer heropgebouwd. De vluchtelingen keerden stapsgewijze naar hun heimat terug, maar het gewone leven hernam zeer traag. De randgemeenten waren het slachtoffer van diefstal, plundering… en het aantal overlijdens steeg schrikwekkend. Zo stierf in Landen tussen augustus en december 1693 ongeveer één derde van de naar schatting 400 inwoners. In Attenhoven overleed de helft van de bevolking. In Walshoutem, Raatshoven en Waasmont stierven respectievelijk 48, 40 en 18 personen. De massale sterfte was te verklaren door voedselgebrek, ontbering en ziekte.
Referenties:
 
(1) Hubert Rahier & André L’homme (1993): De veldslagen van Neerwinden. Uitgave van de Geschied- en Heemkundige Kring Landen – (2) Pascal Delameillieure (1986): De veldslagen van Neerwinden. Speciaal nummer van Ons Landens Erfdeel (nr. 26). Tijdschrift van de Geschied- en Heemkundige Kring – (3) Anonymus (1989). Ons Landens Erfdeel nr. 36. Tijdschrift van de Geschied- en Heemkundige Kring Landen.)
 
Terug naar de inhoud